Kerstlichtmaffia
Mijn vader was een trendsetter. In onze kerstboom heeft jarenlange een gekleurde lampjessliert gehangen. Dat was nog niet zo stoer in die tijd. Maar toen wij daar te groot voor werden, had hij iets nieuws bedacht. De gekleurde lampjes werden voor het raam gehangen. Met de bordeauxrode gordijnen op de achtergrond gaf dit een mooi warme gloed volgens mijn vader. Mijn vrienden (en waarschijnlijk de rest van het dorp) dachten daar duidelijk anders over. Zij spraken altijd vanaf 15 december over de hoerenkast van Schröer. En durfden mij bijna niet meer op te halen om te gaan stappen. De dappere dodo’s waren te bang om een bezoek aan een hoerenkast thuis te moeten uitleggen.
Ik zei het al. Mijn vader was zijn tijd ver vooruit. De hoerenverlichting was alweer zo’n dertig jaar geleden. Maar kijk nu eens om je heen. Voor mijn werk kom ik door het hele land en rij door menig wijk. Wat een onbeschaamde, mega truttige volksaard hebben wij toch hier in dit land rond kerst. Dood aan de Kerstlichtmaffia!
Aan vele huizen wordt een hoeveelheid lampjes uitgekotst waar donker Afrika drie jaar volledig verlicht van zou zijn. Waaiers van lampjes die een soort ijspegel-aan-het-dak moeten voorstellen. Of nog erger een Kerstman met een arrenslee er voor, totaal bestaande uit lampjes. Of een vlaggenmast als een reuzendildo omwikkeld met lampjes. Getverderrie en gatverdarrie.
Toen we nog in Leiden woonden reden we met familie altijd even naar Wassenaar naar het huis van Vanessa. Mijn familie had er geen zin in, maar met geweld konden we ze toch meesleuren.
Vlak om de bocht deden wij de zonnebril al vast op en daar golfde je een megazee van licht, lampjes, kleur en wit je tegemoet. Totaal verblind bleven de kijkers als een konijntje in de koplampen staan. Twee dagen totaal zonder gezichtsvermogen.
Inmiddels heb ik mijn eigen verzetsgroep opgericht. Een soort burgerlijke ongehoorzaamheidactie. Codenaam “Wit Licht”. Naar een idee van Marco Borsato.
Ik roep iedereen op met me mee te doen. Doe als ik. ’s Avonds ruk ik mijn oude plunjebaal open (lichting 87-1) en hul mij in mijn oude legeruniform. Geheel gecamoufleerd, sluip ik van tuin tot tuin. In elke tuin hou ik stil en draai van elke afzonderlijke verlichting één lampje uit. Dat voldoet meestal om een volledige Kerstman het zwijgen op te leggen. Het lampje leg ik er naast. Tja, want ik ben niet zo’n dappere dodo en vernielzucht zit niet in mijn aard. Als alles uit is, sluip ik verder tot de totale wijk in duisternis gehuld is.
Den totalen wijk? Nee, alleen die gekleurde lampjes laat ik onaangetast. Ach ja, noem het jeugdsentiment.
Fri, 16 August